LJS Nieuwsmonitor



Wetenschappelijke media-analyse
Dagbladen

De verkiezingscampagne in de talkshows

Wat was de rol van de talkshows tijdens de verkiezingscampagne? In samenwerking met De Groene Amsterdammer onderzochten vier studenten van de master Media en Journalistiek aan de Erasmus Universiteit – Koen Bosma, Michelle Frijters, Milo Hornstra en Nina Koelewijn –  welke politicus wanneer aan welke talkshowtafel aanschoof.

Uit het onderzoek, onder leiding van dr. Nel Ruigrok (LJS Nieuwsmonitor) en Dirck de Kleer (Vrije Universiteit Amsterdam), bleek ondermeer dat het CDA vooral aanschoof, terwijl ook de partijen op de rechterflank, FvD en JA21 relatief vaak te gasten waren. Zie hier het artikel in De Groene Amsterdammer.

Ook in Trouw is er aandacht besteed aan dit onderzoek. Zie hier het artikel dat op 18 maart 2021 verscheen in Trouw.

Dagbladen

Het Coronadebat aan de talkshowtafels

In samenwerking met NRC Handelsblad onderzochten vijf studenten van de master Media en Journalistiek aan de Erasmus Universiteit – Koen Bosma, Michelle Frijters, Marnix ’t Hart, Milo Hornstra en Nina Koelewijn –  hoe de zeven grote Nederlandse talkshows het eerste jaar van de coronacrisis doorkwamen.

Uit het onderzoek, onder leiding van dr. Nel Ruigrok (LJS Nieuwsmonitor) en Dirck de Kleer (Vrije Universiteit Amsterdam), bleek ondermeer dat vrouwen ondervertegenwoordigd waren aan tafel en dat vooral journalisten aanschoven. Zie hier het artikel in NRC.

Eerder verscheen in NRC dit artikel over het onderwerp.

Dagbladen

Een toekomst van, met of zonder het ANP?

Tot nog toe heeft het ANP een dominante positie in het medialandschap. De vraag is of dit zo blijft. De snelle ontwikkelingen en financiële onzekerheid betekenen dat niemand weet hoe de nieuwsvoorziening er over tien jaar uit ziet. Lees hier onze analyse over de toekomst van het ANP. Zie ook: Villamedia.

Dagbladen

Nieuwsmedia hielpen kiezer onvoldoende bij hun stemkeuze

Burgers die zich bij de gemeenteraadsverkiezingen lieten informeren door regionale en lokale media, stemden opvallend vaak op een lokale partij. Toch heeft lokaal nieuws minder invloed op de stemkeuze dan je zou verwachten, blijkt uit onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek waar LJS Nieuwsmonitor aan heeft bijgedragen.

Klik hier voor meer informatie over het onderzoek.

Dagbladen

Teksten van LJS Nieuwsmonitor op het VWO examen

Op 18 mei 2017 werden stukken tekst uit twee onderzoeksrapporten van LJS Nieuwsmonitor gebruikt op het VWO examen Maatschappijwetenschappen. Een stuk ging over de rol van het ANP in het Nederlandse medialandschap en het tweede stuk ging over de diverse talkshows. Dat tweede onderzoek was mede geschreven door Floris de Boer, die regelmatig meewerkt aan onderzoek. En laat hij nu examen VWO doen dit jaar….Een leuke vraag dus over zijn eigen tekst. Het leverde hem ook de nodige publiciteit op. Niet alleen werd er over hem geschreven door NU.nl, NOS.nl, RTLNieuws.nl ook had hij radio-optredens bij 3FM en bij Radio Noord-Holland en een TV-optreden bij Editie NL.

Floris de Boer is eigenaar van Ifelse Development, een bedrijf dat websites bouwt voor diverse particulieren en bedrijven. Vanaf september gaat hij politicologie studeren aan de Universiteit van Amsterdam.

Dagbladen

Inzoomen op moslim-stereotypering

Het doet ertoe hoe dingen worden benoemd. Een ‘schoffie’ voelt niet hetzelfde als een ‘draaideurcrimineel’. Iemand die ‘snauwt’ krijgt minder respect dan iemand ‘die geëmotioneerd zijn verhaal doet’. Als iemand wat gestolen heeft, is dat net weer milder dan het label ‘dief’. In onze beschrijvingen van mensen, groepen mensen en het gedrag dat men vertoont, zitten – nagenoeg onzichtbaar – oordelen verwerkt. Soms bedoeld en soms onbedoeld. Wanneer hele negatieve microportretten, oftewel frames, dominant zijn, beïnvloedt dit subtiel de beeldvorming rond een persoon of groep.

In het onderzoek Discriminerende microportretten van moslims in politieke berichtgeving onderzoeken we, samen met Taalstrategie en de Vrije Universiteit welke microportretten van moslims in Nederland dominant zijn in de media? Welke microportretten zijn dusdanig stereotyperend dat ze discriminerend genoemd kunnen worden? En van welke bronnen komen deze portretten? Wat kunnen journalisten zelf doen om dergelijke microportretten te detecteren en er een bewuste keuze in te maken? Klik hier voor het rapport over dit onderzoek: Rapport Stereotypering Moslims.

Dagbladen

‘15 minutes of fame’

Na de Brexit en de verkiezingen van Trump in de Verenigde Staten waren alle internationale ogen gericht op Nederland waar op 15 maart 2017 parlementsverkiezingen zijn gehouden als een eerste graadmeter om te zien of het populisme ook greep zou krijgen op Europa. Van een populistische opmars bleek geen sprake na de verkiezingen. Sterker nog, het land lijkt meer dan ooit verdeeld te zijn met in totaal 13 partijen die zitting nemen in de Tweede Kamer en een grootste partij die iets meer dan 20% van de bevolking vertegenwoordigt.

Samen met Taalstrategie en de Vrije Universiteit en met financiële steun van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (SVDJ) hebben we onderzoek gedaan naar de rol van de media tijdens de afgelopen verkiezingscampagne. Wat blijkt: Online nieuwssites, de nieuwswidgets op smartphones en social media zoals Facebook spelen een belangrijke rol bij de verspreiding en consumptie van het nieuws. Met een groot aandeel kiezers die niet actief op zoek gaan naar berichtgeving, maar alleen worden geconfronteerd met nieuws dat zij voorgeschoteld krijgen via Facebook en hun smartphone, is dit een ontwikkeling die zorgen baart. Deze zorg wordt versterkt door de tendens dat in berichtgeving een sterkere focus te zien is op de grootste partijen en op de issues die voor deze partijen van belang zijn. De berichtgeving wordt ook nog eens veelvuldig verteld vanuit het perspectief van een wedstrijd en wordt sterk gefilterd op sensatie en confrontatie. Zie hier het hele rapport: onderzoeksrapport MediaPolitiek

Dagbladen

Facebook: Vriend of vijand voor nieuwsmakers?

Facebook is niet meer weg te denken uit het medialandschap. Volgens Facebook zelf zijn zij de ideale partner voor nieuwsmedia en zijn er alleen maar voordelen. Aan de andere kant kan Facebook willekeurig het algoritme veranderen waardoor nieuwsberichten minder prominent worden, tenzij zij hiervoor bereid zijn te betalen. Uit ons onderzoek blijkt dat grote nieuwsmedia meer mensen bereiken, maar dat regionale omroepen een trouwere achterban kent. Ook zien we dat veel redacteuren worstelen met de vraag hoe ze Facebook in kunnen zetten zonder zich aan het Amerikaanse bedrijf over te leveren. Oftewel, is Facebook een goede manier om publiek te bereiken, of kunnen de nieuwsmedia Facebook misschien toch het best ontvrienden? Lees hier het hele rapport: fb_2016.

Dagbladen

Keulen in de media

Tijdens de nieuwsjaarsnacht werden er in Keulen massaal vrouwen, betast, aangerand of zelfs verkracht door een groep mannen. De berichtgeving in de Nederlandse media hierover begon na een persconferentie van de Keulse politie, maar al snel werd er kritiek geuit op de berichtgeving. Zo zouden de media in eerste instantie de gebeurtenissen hebben verzwegen. Tevens zouden zij politiek correct willen blijven en niet over de afkomst van de daders hebben willen schrijven. Tenslotte zouden zij te weinig oog hebben gehad voor de slachtoffers en ging het alleen maar over de (mogelijke) daders. In opdracht van NRC Handelsblad hebben we onderzocht in hoeverre deze kritiekpunten juist zijn gebleken. Lees hier hele rapport.

Dagbladen

Wie checkt de fact-checker?

In opdracht van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek hebben wij onderzoek gedaan naar de invloed van het ANP op de Nederlandse (online en gedrukte) kranten in 2014. Dit onderzoek was deel van een reeks van onderzoeken over de stand van de journalistiek in Nederland waarbij als startpunt het jaar 2014 is genomen.

Onze conclusie was dat er een duidelijke invloed is van het ANP op de journalistiek in 2014. Dit is vooral zichtbaar in het nieuws op de online sites van de kranten. ‘De invloed in de papieren versies van de dagbladen is duidelijk minder groot, maar ook daar wel aanwezig. Met afnemende abonnementen op de papieren kranten en een groter publiek dat zich baseert op de websites voor hun nieuwsvoorziening is dit een trend die tot nadenken stemt. De concurrentie om de nieuwsconsument lijkt niet te zorgen voor meer diversiteit van het nieuws, maar een centralisatie van de nieuwsvoorziening met een belangrijke positie voor het ANP’, aldus de conclusie van ons rapport.

Wat schrijft de Volkskrant daarover?

“Wetenschappelijk gezien kan de check niet door de beugel, naar journalistieke maatstaven kan hij dat wel.”
– Volkskrant ombudsvrouw

In een artikel onder de kop “klopt dit wel” checkt Volkskrant-redacteur Maarten Keulemans onze beweringen, waarbij hij vooral naar de papieren krant kijkt. Na ons materiaal te hebben bestudeerd en op eigen initiatief van een willekeurige dag te hebben geturfd hoe vaak hij “ANP invloed” ziet, komt hij tot de conclusie dat ons onderzoek “Twijfelachtig” (papieren krant) en zelfs “Zwaar overdreven” (online krant) is.

Omdat wij het met een aantal aspecten van zijn oordeel niet eens waren, en hem hiervan in een persoonlijke mailwisseling niet hebben kunnen overtuigen, hebben wij vervolgens een ingezonden brief aan de Volkskrant gestuurd, waarvan dit stuk een uitgebreide versie is. Dit werd echter met een standaardmail geweigerd. Toen wij onze verbazing hierover bij de hoofdredacteur neerlegden, heeft hij de zaak doorgestuurd aan de ombudsvrouw van de Volkskrant, die hier vandaag een artikel aan heeft gewijd (waarin ze overigens wel uitgebreid uit ons geweigerde opiniestuk citeert). Haar conclusie was dat, alhoewel het eigen onderzoek van Keulemans “wetenschappelijk niet door de beugel kan”, zijn conclusie toch verantwoord was omdat het hier immers ging om journalistiek onderzoek. Zij gaat niet in op de redactionele beslissing om onze reactie op de ‘check’ niet te publiceren.

Vooraf: Wat hebben we nu precies gedaan?

De invloed van het ANP kan op twee manieren bekeken worden: je kan kijken naar expliciete bronvermelding of je kan kijken naar een overeenkomst van feiten en tekst uit een eerder ANP artikel. Dat laatste is minder zeker, omdat een overeenkomst in feiten of tekst op meer manieren tot stand kan komen. Omdat we uit een groot aantal wetenschappelijke onderzoeken weten dat journalisten vaak een ANP artikel als redactioneel bestempelen na een (soms zeer bescheiden) wijziging of aanvulling, hebben wij in ons oorspronkelijke onderzoek gekozen om te kijken naar overeenkomst van feiten of woorden. Dit staat ook uitgelegd in het wetenschappelijke artikel over de invloed van het ANP waarvoor deze methode is ontwikkeld. Een uitgebreide validatie van de methode is hieraan voorafgegaan, waaruit we met redelijke zekerheid kunnen stellen dat de artikelen die boven de drempelwaarde zitten over hetzelfde specifieke event gaan. Vervolgens concluderen wij dat als de Volkskrant een dag na het ANP over dezelfde gebeurtenis een stuk schrijft, het waarschijnlijk is dat de journalist het ANP artikel ook heeft gelezen (ze hebben immers een abonnement), en hierdoor dus beïnvloed kan zijn. Voor in ieder geval de online krant van Trouw hebben wij kunnen bevestigen dat deze methode een betrouwbare indicatie van ANP invloed geeft, door onze resultaten te vergelijken met de (hier wel consistent aanwezige) bronvermelding. (Zie ook ons wetenschappellijk paper hierover)

Heeft de Volkskrant een punt?

Op sommige aspecten: absoluut. Het meten van invloed is lastig, en elke methode zal ofwel onterecht invloed vinden of juist echte beïnvloeding missen. Vooral onze aanname dat bij een later stuk over hetzelfde event er waarschijnlijk sprake is van invloed, is aanvechtbaar. Dit staat ook in de methodologische verantwoording die we direct hebben opgestuurd. We hebben ook met Keulemans besproken dat het ons heel interessant lijkt om in samenwerking met de Volkskrant beter te onderzoeken wanneer er nu echt sprake is van invloed, en hoe dat beter te meten is.

Waarom dan onze bezwaren?

Wij zijn van mening dat een fact-check feiten moet checken. In plaats van ons onderzoek te controleren door kritisch onze methode te volgen en bespreken, zet Keulemans hier een eigen en totaal oncontroleerbaar onderzoek naast. In tegenstelling tot ons heeft hij zijn bronmateriaal, de ‘redactiebestanden en het archief’ waarnaast hij ons materiaal wilde leggen, nooit met ons willen delen. Op verzoek stuurden wij Keulemans 100 artikelen waarin wij ANP invloed hebben gedetecteerd. Wij kregen als reactie een excelsheet met een overzicht van 32 artikelen waar Keulemans naar gekeken heeft. De overige 68 kortjes met veelal letterlijke ANP kopie waren volgens Keulemans niet relevant. Van 13 van de 32 artikelen (40%) was invloed `onmogelijk`, wat in het artikel handig omhoog werd afgerond naar ‘de helft’. In deze 13 artikelen bleek ook dat er een groot aantal keer ‘meerdere bronnen’ stond te lezen als reden voor onmogelijke invloed. Daar kon ANP invloed dus wel degelijk aanwezig zijn geweest maar aangevuld met extra materiaal, een situatie die we veel vaker zien. Kortom, Keulemans heeft met een strengere definitie van invloed voor slechts 13 van de 100 (13%) artikelen besloten dat er geen sprake is van ANP invloed. Dat we hier kunnen wegen op de lengte van artikelen is een interessante kanttekening, maar deze cijfers zouden toch voorop moeten staan in een fact-check van onze meting.

Saillant detail: in 19 van de 32 artikelen waar volgens Keulemans mogelijk wel sprake van ANP invloed was werd ANP niet als bron genoemd. Dat het ANP niet altijd genoemd wordt, blijkt ook uit Keulemans’ eigen ‘onderzoek’ van het nieuws van de Volkskrant op een willekeurig dag, waarin hij concludeert dat van de zes artikelen die beïnvloed waren door ANP twee niet het persbureau als bron hadden vermeld. Dit laat andermaal zien dat Keulemans niet alleen kijkt naar bronvermelding, maar ook kennelijk een eigen overweging maakt per artikel. Hoe die overweging tot stand komt wordt jammer genoeg niet duidelijk. Ook de betrouwbaarheid van zijn telling is dubieus, want als we met behulp van LexisNexis alleen al de expliciete bronvermelding van ANP in de krantenartikelen van de eerste helft van 2014 tellen dan zitten we al aan 10%, en daar komen de artikelen zonder bronvermelding dus nog bij.

De ombudsvrouw is hier van mening dat het onderzoek van Keulemans niet hoeft te voldoen aan wetenschappelijke normen als een transparante methode en systematische steekproeftrekking, omdat het hier een “journalistiek onderzoek” betreft, en er geen pretentie is dat het wetenschappelijk is. Volgens haar zal het “de lezer helder zijn” dat Keulemans zijn eigen onderzoek “niet gelijkstelt aan de wetenschappelijke studie,” alhoewel in het stuk van Keulemans geen enkele kritische reflectie staat over zijn eigen werkwijze of beperkingen, terwijl hij in niet mis te verstane woorden een oordeel velt over onze gehele studie. Het is ons een raadsel hoe een lezer dan iets anders kan denken dan dat het onderzoek van Keulemans naast, of eigenlijk zelfs boven ons wetenschappelijk onderzoek wordt gesteld.

” De Volkskrant ervoer het delen van nieuws [in 2014] als kwaliteits- en identiteitsverlies en wilde het roer omgooien. Vorig jaar werd de nieuwe site gepresenteerd, die nauw aansluit bij de fysieke krant.”
– Volkskrant ombudsvrouw

Grappig genoeg ziet de ombudsvrouw in de eerder besproken vondst twee artikelen een bewijs voor de objectiviteit van de fact-check omdat hiermee een “ernstig verzuim” van de Volkskrant aan het licht is gekomen. Echter, in het stuk van Keulemans wordt geen enkele (kritische) evaluatie aan dit “bronverzuim” verbonden, maar vooral is het volstrekt irrelevant in de ‘check’ van ons onderzoek, omdat wij helemaal niet naar de correctheid van de bronvermelding hebben gekeken.

Overigens neemt zowel Keulemans als de ombudsvrouw het ons kwalijk dat we de situatie van 2014 niet vergelijken met die in 2015, maar dat valt geheel buiten het bestek van ons onderzoek, en we doen geen enkele uitspraak over 2015 (dus daar valt niets te fact-checken). Als het trouwens zo is dat de Volkskrant juist om de redenen die wij benoemen meer afstand heeft genomen van het ANP en de gezamenlijke webredactie, dan geven ze ons hiermee eerder gelijk dan ongelijk: een koersverandering geeft immers aan dat het schip eerder niet op koers lag. Een conclusie als “goed punt, maar we hebben ons leven gebeterd” lijkt ons dan meer op zijn plaats zijn dan “zwaar overdreven”.

Dan ten slotte het “WC-eend argument”. De media hebben een controlerende functie, maar dat roept altijd de vraag op wie de media dan moet controleren. Nu wordt een bewering over de Volkskrant gecontroleerd door een Volkskrant redacteur, waarbij hij er (zonder methodologische verantwoording) op uitkomt dat het best meevalt met de Volkskrant, wat vervolgens in de Volkskrant wordt gepubliceerd. Als wij hierop willen reageren met een ingezonden brief, wordt deze zonder opgaaf van redenen geweigerd. In plaats daarvan bekijkt de Volkskrant-ombudsvrouw de zaak nog eens, waarbij ze concludeert dat de Volkskrant toch eigenlijk heel objectief is, omdat ook een (voor ons onderzoek irrelevant) kritiekpunt wordt besproken. Dat wordt wederom in de Volkskrant gepubliceerd. Voor ons komt hier toch een heel helder beeld uit naar voren: “wij van de Volkskrant raden de Volkskrant aan”, en kritische geluiden zijn niet welkom. Dan rest bij ons de vraag wie nu eigenlijk de fact-checkers moet controleren.

Meer lezen?

Over invloed ANP en andere persbureaus:

Over werkwijze op online redacties: